Een goede kennis heeft geen recht op vergoeding van shockschade

Een getuige van een opzettelijke aanrijding, waarbij het slachtoffer blijvend oog- en beenletsel heeft opgelopen, vordert vergoeding van shockschade. De getuige was een goede kennis van het slachtoffer. Het slachtoffer bewoog aanvankelijk niet en zat onder het bloed. De getuige zag de aanrijding voor zijn ogen gebeuren en stelt in een hevige emotionele shock te zijn terechtgekomen, waardoor bij hem psychisch letsel (een posttraumatisch stresssyndroom) is ontstaan.

De rechtbank Rotterdam oordeelt in haar uitspraak van 13 augustus 2014 (ECLI:NL:RBROT:2014:6672) dat niet is voldaan aan de voorwaarden die de Hoge Raad stelt in het Kindertaxi-arrest (HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240), in het bijzonder de aard van de relatie tussen de getuige en het slachtoffer en de ernst van het ongeval. De rechtbank was van oordeel dat, ook al kwam de man twee keer per week over de vloer bij het slachtoffer, er niet een voldoende affectieve band is om shockschade toe te kennen.